kijken in wijken
Kijken in wijken
Kijken in wonen
Gewone mensen wonen
In gewone wijken
Ga maar kijken
Armen en rijken
Allen in wijken
Ze wonen gewoon
Of ongewoon
Wonen doen ze
In hun wijken
Ga zelf maar kijken.
over wijken
De dichter ging kijken in de wijken en de gebieden bespieden. En daar schreef hij over. Gedichten over wijken en bijzondere gebieden in Waalwijk. Elke wijk heeft ergens zijn eigen eigenheid. De tijd heeft er zijn werk gedaan. De mensen die er wonen en hebben gewoond. De inrichting kan verschillen. De betaalbaarheid van de huizen. Genoeg ingrediënten om een wijk te vormen. De ene wijk is de andere niet. En samen maken ze Waalwijk.
Antoniusparochie
’t Heike, tussen eerste en tweede Zeine
Waalwijk over het spoor
Het heilig Hart kijkt de wijk uit
‘Sterk ons geloof, spaar ons land
Zegen onze woonstee, Koning ben Ik’
Moeizaam worstelend langs het blik
Van de veel te smalle Chrispijnstraat
Hulde aan onze bevrijders
Een rode en witte wijk
Waar je weer doorheen fietst
Je treft aan de centrale winkelgalerij
Nog vis, doek en hoogtezon, verder niets
Antonius waar is alles gebleven
Steeds meer wonen en minder leven
Minder nijverheid tussen het volk
Van het langgeleden Wolluk
Het slachthuis slacht niet meer
En nog veel meer wat niet meer is
Toch gist de geschiedenis door naar morgen
’t Heike blijft voor zijn mensen zorgen.
Adoptiegroen en voedselbank
En water wordt gescheiden in schoon en schoner
Op het speelveld spelen geen honden meer
Een eenzame school staat anti-kraak te wezen.
Dromen over Baardwijk
Een droomboom vertelt
Herinneringen, dromen en wensen
Van allerlei Borkse mensen
En anderen die passeerden
Zoals de tijd die langs kwam
En zelfs even de tijd nam
Om te mijmeren en te beschouwen
Vooral van dat ouwe Bork te houden
De nachtmis en dan een warme kotelet
De schommels op de kermis, het matinee
Appeltjes jatten, slootje springen ging maar net
Baardwijk was gezellig, iedereen tevree
Het geheugen is selectief, da’s mooi
Net als het geluk voor morgen
Moeten ze in Bork blijven zorgen
Eigenwijs en eigengeraaid
T’is de mens die de wijk verfraait
En daar een Borkse vorm aan geeft
Laat ons maar zien dat dat hier leeft
En dat Baardwijk nog steeds dat Borkse heeft.
Bloemenoord
De Coubertinlaan heeft niks
Met Bloemenoord te maken
Een bloemenwijkje snel gefikst
Om uit de woningnood te geraken
Niet te duur en lekker snel
Het volk wilde wonen
De aannemer vaarde wel
Bloemen in de buurt om te verschonen
De wijk werd uit de grond gestampt
Met wat bungalowtjes rondom
Jaren zestig, ietwat verkrampt
Gebouwd, gegromd en verdomd
De Klaproos als boulevard
Dwars door de wijk gesneden
“Aanstaande zaterdag rommelmarkt”
Het buurthuis is nog lang niet verleden
Geen enkel onkruid wordt genoemd
Wat in de coffeeshop wordt verkocht
Alle straten met bloemen geroemd
Hebben de weg naar C1000 gezocht
En gevonden en boodschappen gedaan
En iedereen wast zijn auto op zaterdag
Op zondag schijnt de zon in de Beukenlaan
De Hoef
Achter de Baardwijkse kanaaldijk
Gezegend door de katholieke kerk
Met zijn kont gestoken in de wijk
Langs Clemenspad naar dodenakker
De Hoef heeft nog een slag om de arm
Omzoomd door kleine wilgjes
Een landschap, versteend en verblikt, ocharm
De Loint verdronk en verzeeg zich zachtjes
Een hoofdweg meandert de wijk in en uit
Langs ’s heerenwegen wordt gewoond
In hofjes, op pleintjes en in straten
Met historische vrouwennamen getooid
De architectuur heeft het hier verbruid
Verzet zou worden geleid door Hannie Schaft
“Ten aanval” over een geasfalteerd zandpad
Want ooit de Hoefsteeg, verschoten kruid
Wat vrije sector en wat sociale woningbouw
Wat groen, een doel, een wipkip hier en daar
Is deze jaren tachtig wijk woonbaar klaar
De auto voor de deur en da’s krek wek wou
Meerdijk
Waalwijk-zuid, voor beter gesitueerden
Tussen Kaatsheuvels bos en Groenewoud
Bungalows, villa’s, soms een kasteeltje
Iemand heeft zelfs een haciënda gebouwd
De stilte op straat wordt soms verstoord
Door het geluid van snoeiende scharen
Van hoveniers die van zuid tot noord
De hele wijk achter hagen bewaren
Een robotmaaier graast zich door een gazon
Hier gebeurt niet veel op het eerste gezicht
Peelland vakantiepark languit in de zon
Straten worden als nummers herbeschikt
Zanddonk voor gevorderden met namen
Uit de zuidelijke Nederlanden
Tot aan de Kloosterweg gaan we
Waar oud geld verdwijnt in nieuwe handen.
Winterdijk
Van Westeinde tot Hoogeinde
Waar West-Brabant eindigt
Kronkelt zich de Winterdijk
Als ik naar het oosten kijk
Dat is het begin van Waalwijk
Een autoboulevard en zes flats
Onverharde dijk, soms bestraat
Of wat grint er op gelegd
Dijkwoningen nieuw en oud
Vervallen schoenmakershuisjes
Opgeknapt of verbouwd
De gedempte haven is dus
Een parkeerplaats geworden
De horeca ademt nostalgisch
En snakt naar betere tijden
De dijk kent zijn laatste kasseien
Dwars door gemeentehuizen
Langs Hooisteeg en verdwenen scholen
Dwars door de dijk stroomt onverholen
Het immer doorgaande verkeer
Waalwijk in en Waalwijk uit
Oostwaarts krult de dijk zich voort
“Noord-Braband”ging en sloot zijn poort
De Winterdijk waakt onverstoord
Maar daar stopt ie bij de tapijtfabriek
Is het de macht van het kapitaal
Boven de veiligheid voor ons allemaal
Dat de dijk hier heel laconiek
Wordt onderbroken door industrieel techniek
De dijk zal het een zorg wezen
In Baardwijk wordt ie weer groen
Slingert door een hondenuitlaatplantsoen
De Ouwe Toren rust zacht tegen de wal
Nog een laatste bocht en kijk
Waar de Winterdijk eindigen zal
Wordt deze dijk een kanaaldijk.
Zanddonk
De jaren zeventig verbeeld en verbouwd
In een kakofonisch optelsom van componisten
Een doolhof van straatjes en grachten
En ieder pleintje heeft wel wat
Zanddonk verrees op zuidelijke zandgrond
Tussen halve zolenlijn en Meerdijk
Met activiteiten rond een kinderboerderij
Middle of the road en nog lang niet dood
Een mooie bingo met levensmiddelen
In het buurthuis op dinsdagmiddag
Wit, zwart, mulatten en mestieven
Lichtbruine initiatieven
Sommige bomen zijn al groot
Je wordt er geboren en gaat er dood
De wijk die leeft, er wordt gewoond
Waalwijk-zuid heeft zichzelf aangetoond.